Tak 4

Tak van Erp, de heren van Holt en Baerlo

De tak van de heren van Holt en Baerlo die we nu gaan behandelen, is volgens alle waarschijnlijkheid, voortgekomen uit die van Beersse. De Baron de Spaen geeft het te verstaan, zonder het evenwel categorisch te bevestigen. Beide takken hun bezittingen op dezelfde plaats gehad. Hun residenties waren alleen gescheiden door de Maas, en men kan gemakkelijk aannemen dat een lid van de tak Beersse de rivier is overgestoken om zich te vestigen in Overasselt in Gelderland. Ook hier volgen we, voor oudere tijd, het merkwaardige werk van Baron de Spaen. We hebben ons beperkt onze eigen inlichtingen daaraan toe te voegen, en de afstamming volledig te maken tot aan onze tijd. (1883)

I. ERP VAN HOLT EN BAERLO. Sibrecht (Sibert) van Erp neemt deel aan de alliantie of bondgenootschap der staten of Landschap van het kwartier van Nijmegen in 1436. Hij bekomt het hof-landgoed- van Beersse te Cuyck in 1428, en in hetzelfde jaar een ander eigendom in Beersse door overdracht van Rumbold van Beke. (Feodale hof van Cuyck.) Hij krijgt een eigendom in Gastel in 1439 (Feodale hof van Gelderland) en leefde niet meer in 1459. Zijn vrouw, N. van Baexem, maakte hem vader van:

  • 1. Johan van Erp, die Beersse krijgt in 1464 en geeft het in vruchtgebruik aan zijn vrouw Antonia. (Feodale hof van Gelderland.)(1467).- In overleg met zijn vrouw draagt hij een eigendom over aan zijn dochter in 1490. Hij was rechter en "Dyckgraef" van het Land tussen Maas en Waal in 1473,"écoutète" in Grave in 1496.

    Zijn dochter Dorica van Erp was de vrouw van Arnold Visscher toen ze het goed van haar ouders op haar naam kreeg in 1490.

  • 2. Willem van Erp, die een goed krijgt in Gastel in 1459 en 1465, en ze overbrengt op zijn broer Berthold van Erp in 1473. (Feodale hof van Gelderland.)
  • II. Berthold van Erp huwde met Arenda van Meeckeren, gesproten uit een der beste families van het kwartier van het Land tussen Maas en Waal, in Gelderland. Ze was weduwe toen ze in 1489 (Feodale hof van Cuyck) haar goed met al haar kinderen verdeelde, in tegenwoordigheid van haar ouders en haar vrienden: Piet van Holt, Jan van de Poll, Walram en Jan van Nyddeggen, en Gerrit Louis, pastoor van Ecscharen. Ze had als waarborg Jan en Willem van Meeckeren, haar broers.

    Berthold van Erp was de vader van:

    1. Willem van Erp, die volgt.

  • 2. Jan van Erp, genaamd 'de jonge' die deel neemt aan de verdeling van 1489. Hij verkoopt een goed in Gastel aan Willem van Vlodorp, vòòr 1498.
  • 3. Styne van Erp, vermeld bij deze verdeling.

    III. Willem van Erp verkrijgt een eigendom in Gastel en geeft het over aan Walram van Niddiggen. Hij verdeelt zijn goed met zijn moeder in 1489, koopt een goed in Gastel van Willem van Vlodorp in 1498, en draagt het over in 1503. Zijn vrouw, Meyde de Luches maakte hem vader van:

    1. Karel van Erp, die volgt.

  • 2. Jan van Erp, die trouwde, aan wie Spaen drie kinderen toeschrijft, dochters.
  • IV. Karel van Erp stierf in 1515, vòòr zijn moeder. Wij kennen niet de naam van zijn vrouw, maar hij heeft een zoon achtergelaten, namelijk

    V. Willem van Erp. advocaat (in kerkelijke aangelegenheden?) van Roermond, in 1521. Zijn vrouw, die misschien N. van Steenhuys heete, dochter van Gerard de N. van Suermont, maakte hem vader van:

    1. Walram van Erp.

    2. Een andere zoon die volgt.

    VI. N. van Erp huwde met N. van Meeckeren, waarschijnlijk dochter van Jan van Meeckeren, heer van Schorenberg en van Puffelick.

    Uit dit huwelijk kwamen:

    1. Diederich (Dirk) van Erp, die volgt.

  • 2. Anna van Erp, die genoemd wordt in een akte van 2 Juli 1604, gehuwd met Conraad Schimmelpenninck. Over deze wordt gesproken op 1 Januari 1646, als voogd van zijn oomzegger, Willem van Erp.
  • 3. Margaretha van Erp, vermeld in dezelfde akte, met haar man Hendrik van den Poel.
  • VII. Dirk (Diederich) van Erp is opgenomen in de Ridderschap van Nijmegen in 1603, ofschoon hij katholiek was, iets bijzonders in die tijd van systematische onverdraagzaamheid. Hij wordt vermeld in ’n akte van 21 maart van ’t zelfde jaar, waar sprake is van de eigendommen in Neder-Hasselt, waarvan hij ’n deel gehad had. Hij huwde met Elisabeth van der Meulen, of van der Moelen, van de familie der heren van Neder-en Over-Hasselt.

    Moeder kwam uit de familie van Steenhuys. Uit dit huwelijk sproot ’n zoon, die volgt.

    VIII. Willem III van Erp. Opgenomen in ’t Ridderschap van Nijmegen in 1634, hij was nog minderjarig in 1616. Hij bekwam ’t leen van Schorrenberg onder Puffelick, door overdracht van Dirk van Meeckeren. Hij kreeg eveneens ’t Riddergoed van Hold in dezelfde parochie van ’n bloedverwant van z’n vrouw, Willem van Bommel in 1623. Op 16 Juni 1650 leefde hij niet meer. Hij trouwde met Gisberta van Neukirchen, genaamd Nyvenheim, dochter van Balthasar en Anna van Bommel. ’n Handschrift van Andre van Woldenborg, gedateerd van 1681, geven de zestien kwartieren van z’n kinderen in deze orde:

    Erp, Molen, Meeckeren, Steenhuys, Assel, Spee, Petersheim, Neersdorp, Nievenheim, Bommel, Spannenbock, Driel, Pieck, Ingenulant, Wachtendorp en Neersel.

    Deze kwartieren zijn niet gerangschikt in hun natuurlike orde.

    Volgens een ander handschrift zou Gisberta niet Anna van Bommel, maar Gisberta van Puffelick als moeder gehad heben. Deze laatste was dochter van Hendrik en van Maria van Meeckeren, klein-dochter van Alard van Puffelick.

    De weduwe van Willem de derde verdeelde op 13 December 1662 haar goederen met haar kinderen.

  • 1. Balthasar van Erp, die minderjarig was toen hij Schorrenberg kreeg in 1643, en Holt in 1654. Meerderjarig in 1660, eigenaar werd van Cronenberg in Maes-Bommel in 1670, na het overlijden van Jan van Bommel. Hij werd Stadhouder van ’t Land tussen Maas en Waal op 12 Juli 1674 en oefende dat ambt nog uit in 1688. Hij huwde in 1670 met Geertruida van Bommel, en stierf te Holt (Puffelick) op 30 December 1690. Hij werd begraven in ’t familiegraf in ’t koor van de parochiekerk.

    2. Dirk van Erp, Heer van Schorrenberg, die deelde met zijn broer Willem te Puffelick op 30 Januari 1661. Hij huwde onder kontrakt met Adelaîde Catharine van Rees, vrouwe van Hoogsorg, dochter van Arnold en van Adelaîde van Leeuwen van Deldenhoven.

    Dit huwelijk had plaats te Hoogsorg, op 16 Juni 1663. Ze kregen drie dochters, die de nalatenschap van hun vader verdeelden bij akte opgesteld te Emmerich op 29 Juni 1688.

  • Hier zijn de drie dochters:

    1. Gisbertha-Maria van Erp, gehuwd met Dirk van Dorth. Ze stierf op 19 februari 1689, en werd begraven te Emmerich.
    2. Aleyde Catharina van Erp, gehuwd bij kontrakt gesloten te Hoogsorg, op 21 (31) december 1692, met Gerard van Rouwenoort van Ulenpas.
    3. Anna Elisabeth van Erp, religieuze in Calcar.

    3. Willem van Erp die volgt:

    IX. Willem IV van Erp, Heer van Heeg te Didam. (kwartier van ’s Heerenbeeg in Gelderland) lid van de Ridderschap van Maas en Waal. (Handschrift van de Baron de Snoukaurt van Schouenbourg, in de archieven van de Hoge Raad van Adel in ’s Gravenhage); Hij trad in het huwelijk, onder kontrakt gepasserd in Zevenaar op 7 juni 1666, met Johanna Catharina van Plees, vrouwe van Heegh, welke hij overleefde en die een dochter was van Willem van Plees, Heer van Heegh, erfelijk rechter te Didam, en van Bartrudis van Leeuwen van Delenhoven. Ze kregen acht kinderen, die de vaderlijke erfenis verdeelde in 1706.

    Te weten:

    1. Willem Balthasar van Erp, Heer van Holt door erfenis van zijn oom in 1692. Hij kreeg Schorrenberg in het zelfde jaar, en leefde niet meer in 1710.
    2. Jean-Franqois van Erp, Heer van Heegh, die òòk overleden was in 1710. Hij had Hold gekregen in 1692.
    3. Dirk-Arnold van Erp, die Hold en Schorrenberg kreeg in 1709, en ong1716 stierf. Hij was gehuwd met Josine van Broeckhuysen, weduwe van N. van Aerdt, Heer van Hagen onder Didam. Ze leefde in de weduwenstaat in 1718.
    4. Bertrude van Erp, gehuwd met Hendrik Jan Scaap van Baerle bij Didam. Z’n moeder was N. van Hackfort. Weduwe in 1719, huwde ze opnieuw met Andre van Woldenborg, weduwnaar van Catherina van Hoevel, zoon van Wolfgang Frederik en van Geertruidea van Broeckhees. Ze verkreeg Gommelsbachtsgoed of Woldenborg op 17 september 1744, en stierf zonder kinderen.
    5. Anna-Theresia van Erp, gehuwd onder kontrakt van 9 juni 1705 met Arnold Siger van Rees, heer van Hoogsorg, zoon van Gerard Floris en van Geertruida Maria von Ensse. Zij vermaakte haar eigendommen te Hoogsorg, op 7 september 1724.
    6. Balthasar van Erp, die volgt.
    7. Elisabeth Maria van Erp, echtgenote van Herman Berend van Voorst van Schadewijck, zoon van Otto en van Charlotte Rebecca van Boinenborg, genaamd Hoinstein, vrouwe van Halfgriet en van Waardestein. Ze leefde als weduwe op 6 maart 17.?
    8. Gerard Floris van Erp, nog vermeld in 1719.

    X. Balthasar Assuerus van Erp, heer van Holt, door overdracht van 1716, vaandrig in dienst van de Staten-Generaal in 1711. Lid van de Ridderschap van Maas en Waal in 1891 (volgens Snouckart). Werd Stadhouder en heimraad van ’t zelfde kwartier in 1674 en 1681, tot aan z’n dood. Hij schijnt deze laatste functies erfelijk te hebben uitgevoerd. Hij erfde van z’n broers Willem en Jan in 1710, en van z’n nicht van Rouenoort op 5 maart 1717. Hij gaf Schorrenberg prijs in 1710. Z’n vrouw, Antoinette Maria Elisabeth van Voorst tot Schadewijck, was dochter van Bathasar Assuerus en van Agnes van Zeller.

    Hun kinderen verdeelden hun nalatenschap door akte opgemaakt te Puffelick op 22 maart 1740. Die kinderen waren:

    1. Willem Assuertus van Erp, gehuwd met Anna-Christina van Hoen, Dochter van N. en van N. van Roerda. Deze laatste, volgens ’n oude tabel van kwartieren, zou ’n dochter zijn van N. van Roerda en van N. van Harinxma. Zij namen beiden deel aan ’n boedelverdeling op 23 maart 1741. Deze Willem-Assuerus van Erp dan, bekwam Holt met z’n twee broers, en verkocht ‘t, ook met z’n broers, in 1742. (Feodale Hof van Gelderland) Hij was de vader van:
      1. Frederik willem van Erp, geboren te Didam op 3 februari 1736, profes aan de Abdij van Knechtenstein op 10 december 1756, en overleden op 23 maart 1764.
      2. Theresia Maria van Erp, religieuse aan de Abdij van Munster te Roermond, op 19 maart 1772 overleed ze, 32 jaar oud, 16 jaar nà haar professie.
      3. Maria Adriana Sophia van Erp, religieuse in Heinsberg in 1762.
      4. Gisberte van Erp, eveneens religieuse in Heinsberg, lefde nog in maart 1758
    1. Herman Bernard van Erp, die ook aangehaald wordt bij de verdeling van 1741.
    2. Frans Hendrik Jan van Erp, luitenant in ’t leger van Mackensee in dienst van Pruisen, door aanstelling van 3 oktober 1749. Sedert dien kapitein, gesneuveld in ’n slag in Silesië.
    3. Hendrik Willem van Erp, eveneens vermeld bij de verdeling van 23 maart 1741.
    4. Antoinette Gisberta van Erp, religieuse aan de Abdij van Munster te Roermond.
    5. Jan Dirk van Erp (Theodorus=Dedericus=Dirk), geboren en gedoopt in Didam, op 5 januari 1718, kapitein in dienst van de Staten-Generaal in ’t regiment van Nassau, voogd van de kinderen van z’n broer Bathasar. Hij stierf op ’t kasteel van Baerlo in mei 1792.
    6. Johanna Catharina van Erp, religieuse in Furstenberg bij Xanten. Ze wordt nog vermeld in 1776.
    7. Balthasar van Erp, die volgt.

    XI. Balthasar van Erp, Baron van Erp, (N.B.:Omtrent ’t midden van de XVIIe eeuw namen de meeste edellieden van de oude adel van Gelderland de titel van Baron aan, deze kwalificatie in de plaats stellende van die van "jonker", die weer opgevolgt was aan die van "knaap", die de oudste is.)

    Dus Balthasar. Deze was geboren en gedoop te Puffelick op 24 juli 1723, luitenant in ’t regiment grenadiers te Brakel in garnisoen te Doornik in 1749. Hij trok zich terug uit de dienst om in ’t huwelijk te treden. Hij huwde te Nijmegen, bij kontrakt van 30 mei 1753, met Jossine Maria Antoinette van Oldeneel van Heerenbrinck, dochter van Hendrik Frans, heer van Heerenbrinck, en van Ursula van Hugenpoth. Ze kochten op 23 juli van ’t zelfde jaar de Heerlijkheid van Baerlo ender Didam, en ze vestigden zich te roermond, onder Oostenrijksch beheer. Ze stierf daar op 25 september 1775, en hij op 30 augustus van ’t jaar daarop. Ze werden begraven bij de Minderbroeders. Uitgesloten uit de Ridderschap van Gelderland om reden van zijn Godsdienst, deed de Baron van Erp zijn zestien kwartieren opnemen in de adelstand van de Hertogdommen van Juliers en Berg te Dusseldorf, wat ook z’n zoon deed, in 1780.

    Balthasar werd vader van acht kinderen, allen geboren en gedoopt in Didam.

    1. Antoinette Maria van Erp, geboren op 20 april 1754, religieuse in ’t klooster te Nieuw-Clooster, bij Goch. Ze werd er overste, maar moest ’t overlaten wegens de revolutie, en trok zich terug bij haar broer in Baerlo. Waar ze stierf op 30 december 183?.
    2. Marie Agnès Franqoise van Erp, gedoopt op 19 mei 1755, religieuse te Eppinghoven, overleden op 15 februari 1785.
    3. Franqois Balthasar van Erp, gedoopt op 11 februari 1757, overleden op 12 maart d.o.v.
    4. Franqois Balthasar Herman Joseph van Erp, gedoopt op 24 mei 1758, getonsureert op 24 november 1776, kaninnik te Rutten, overleden te Baerlo op 12 augustus 1827
    5. Hendrik Willem Antoon van Erp, die volgt.
    6. Balthasar Auguste Marie Antoine van Erp, gedoopt op 6 juni 1760, kapitein in ’t tegiment van de Marck (Duitsland) in dienst van Frankrijk, en ridder van Sint Lodewijk. Hij ging over (tijdens de revolutie) in britse dienst, met z’n graad, in ‘t 60e regiment, en maakte in die hoedanigheid de oorlog in Indië mee. Hij stierf te Baerlo, op 5 februari 1848.
    7. Wilhelmina Raymonde Maria Gisberta van Erp, gedoopt op 24 november 1762, overleden te Baerlo op 6 september 1845.
    8. Maria Ursula Sophia van Erp, gedoopt op 24 juni 1765, overleden de 2e juli d.o.v.

    XII. Hendrik Willem Antoon baron van Erp van Holt en Baerlo, geboren op 27 september 1757. Als vrijwilliger in dienst getreden in ’t Duitse regiment van de Marck op 8 1779. Onder luitenant op 16 juni 1780. Eerste luitenant op 1 september 1785, maakte met dit regimiment de campagne van Indië mee van 1781 tot 1785. Hij verliet de Franse dienst op 29 mei 1792. Geëngageerd in de campagnie van "Deux-Ponts", duitse brigade, te Diekirch op 7 juni 1792, nam hij deel aan de campagne van de Champagne in ’t leger van de Prinsen, en ontving ’t kruis van St.Lodewijk. Hij had van de familie van Bierens de heerlijkheden van Baerlo, Putting, enz geërfd. Bij de oprichting van ’t Koningkrijk der Nederlanden werd hij opgenomen in de Ridder-orde van Limburg, met de titel van baron, bij Koningklik besluit van 22 mei 1816. Hij stierf te Baerlo op 18 augustus 1820. Hij was getrouwd in Bedum, bij Groningen, op 18 november met Helena Geertruida baronesse van Voorst to Voorst die geboren was in Didam in 1771, en overleden te Baerlo op 24 april 1852, dochter van Jan Egidius, Heer van Schadewijck, Manhorst, Folkerda, kapitein in dienst van de staten generaal, en van Maria Theodora baronesse van Goldstein van Hoeckenborg. Zij verkreeg de uitbreiding van de titel van baron voor al haar nakomelingen. (Eerste officiële lijst der edelen van het Koninkrijk der Nederlanden, van 17 november 1825). Zij kreeg tien kinderen, allen geboren te Baerlo.

    1. Balthasar Frans Joseph Godfried van Erp, geboren op 6 december 1796, leerling aan de polytechnise school, nam deel met z’n medeleerlingen aan de verdediging van Parijs tegen de geallieerden in 1814. Hij trad sindsdien in ’t leger der Nederlanden, en werd kapitein in de artillerie. Hij maakte deel uit van ’t ridderkorps van Limburg, en stierf te Baerlo op 17 september 1855.
    2. Josephine Jossine Antoinette Maria van Erp, geboren op 6 januari 1798.
    3. Jan Egidius Balthasar August Joseph Antoon van Erp, die volgt.
    4. Joseph Bruno van Erp, geboren op 12 november 1801, luitenant in de Infanterie in de 13e divisie van ’t Nederlandse leger, gewond te Lier (bij Antwerpen) en overleden te Antwerpen op 28 october 1830.
    5. Frederik Assuerus Lodewijk August Bernard Aloisius van Erp, die volgt nà de afstammelingen van z’n broer.
    6. Maria Theodora Clara Geertruida Antoinette van Erp, geboren op 7 september 1807, gehuwd te Baerlo op 6 october 1841 met Pierre Antoine Henri de l’Escaille, geboren te Leuven op 28 december 1793, en aldaar overleden op 1 maart 1870, zoon van Emmanuël Henri Michel de l’Escaille, Heer van Hampteau en van Lier en Grimberge, en van Maria Caroline Joseph de Grez.
    7. Clara Theresia van Erp, geboren op 7 januari 1808.
    8. Franqoise Maria Anna van Erp, geboren op 22 januari 1812, overleden te Baerlo in 1840.
    9. Thérèse Henriette Louise van Erp, geboren op 1 februari 1810 (?).
    10. Hendrik Donatus Gerard van Erp, geboren op 18 september 1815, overleden te Baerlo op 15 mei 1844.

    XIII. Jan Egidus Balthasar August Joseph Antoon baron van Erp van Holt en Baerlo, geboren te Baerlo op 6 januari 1800, trad in dienst van ’t Nederlandse leger in 1814, en nam deel aan de slag bij Waterlo. Toen hij z’n onstslag verkregen had bij de revolutie van 1830, bood hij z’n degen aan aan ’t belgise goevernement en klom op tot de graad van luitnant generaal, en was gedurende meerdere jaren militair gouverneur van Oost Vlaanderen. Hij stierf te Gent op 18 juli 1875, en commendeur in de orde van Leopold. Hij was gehuwd te Leuven op 25 maart 1845 met z’n familielid Clementine Franqoise Dieudonné baronesse van Loen Enschede, geboren op ’t kasteel van Hacour op 21 augustus 1821, dochter van Frans Joseph baron van Loen van Enschede, en van Theodora Maria Joseph baronesse van Hoevel van Westerflier.

    Uit dit huwelijk kwamen:

    1. Walram Rogier Maria van Erp, geboren te Gent op 4 febuari 1846, doctor in de rechten en in de politieke en administratieve wetenschappen, vrijwilliger bij de pauselijke zouaven, overleden ten gevolge van z’n verwondingen de dag nà de slag bij Mentana op 4 november 1867, begraven in de kerk van de HH.Joachim en Anna in ’t Belgise college.
    2. Maximilianus Walram Alphonsus Maria Karel Antoon van Erp, die volgt.

    XIV. Maximilianus Walram Alphonsus Maria Karel Antoon, baron van Erp van Holt en Baerlo, geboren te Diest op 3 september 1847, secretaris eerste klas van de legatie te Lissabon, ridder in de orde van Leopold, van de Nederlandse Leeuw, en van Pius IX, officier in de orde van de Eikenkroon. (Luxenburgs), huwde in Marqueyssac, bij Sarlat (Dordogne) op 3 november 1868 met Marie Antoinette Julienne Paule de Lavergne de Cerval, geboren te Sarlat op 3 september 1848, dochter van Julien en van Félicité van Frésals Bourfaut. Uit dit huwlijk kwamen:

    1. Germaine Jeanne Josephine Marie Walerande van Erp, geboren te Gent op 8 februari 1871.
    2. Jeanne Josephine Marie Laure Pie van Erp, geboren te ’s Gravenhage op 16 augustus 1871.
    3. Marie Madeleine Cécile Hélène van Erp, geboren op ’t kasteel van Marqueyssac op 22 november 1881.

    XIII bis. Frederik Assuertus Lodewijk August Bernard Alcisius, baron van Erp en Baerlo, geboren te Baerlo op 2 maart 1803, luitenant in ’t regiment van Dragonders no 4 in dienst van de Nederlanden, verkrijgt z’n ontslag van Koning Willem op ’t einde van 1830, en kwam als kapitein in ‘t 2e regiment Jagers te paard in Belgise dienst, welke hij verliet om in ’t huwelijk te treden. Dat deed hij te Hugemont (Dompierre, departement Le Nôrd) op 15 augustus 1832, met Marie Louise Franqoise Joseph de Preseau d’Hugemont, z’n volle nicht, geboren de 6e thermidor van ’t jaar XII, (25 juli 1804), dochter van Louis Marie Franqois Marguerite de Préseau d’Hugemont, oud kapitein der Dragonders, oud eerste stalmeester van Madame Elisabeth de France, en vervolgens gedeputeerde van ’t departement le Nord, ridder van Sint Lodewijk en van ’t Legioen van Eer. Haar moeder was Aldegonde, baronesse van Voorst tot Voorst. Hun kinderen:

    1. Henri Louis Joseph van Erp, die volgt.
    2. Gustave Frédéric Jean van Erp, geboren te Hugemont op 25 maart 1838, overleden op ’t Jesuïten College te Parijs op 29 maart 1857, en begraven in Quiévrechain (Nord).
    3. Louise Ernestine Jeanne van Erp, geboren te Hugemont op 3 october 1843, gehuwd te Quiévrechain op 6 september 1865, met Henri Hugues Pelletier de Cambure, geboren te Saulieu (Côte d Or), in februari 1835, oud pauselik zouave, ridder in de Orde van Pius IX, zoon van Eugène en van Hermine Daro.

    XIV bis. Henri Louis Joseph, baron van Erp van Holt en Baerlo, (zie hierboven) geboren te Hugemont op 24 januari 1834, huwde te Leuven op 24 augustus 1864 z’n volle nicht Henriette Louise Marie d’Escaille, geboren te Baerlo op 28 december 1842, dochter van Pierre Antoine Henri, en van Théodore Claire Gertrude Antoinette, baronesse van Erp van Holt.


    New Ga ook eens op deze genealogische site's kijken New

    Home

    NedStat  NedStat   TopStat  TopStat

    (laatste update 24.02.2004 20:38 )

    Eventuele aanvullingen of opmerkingen graag een E-mail naar de Webmaster

    © 1996-2011 Van Erp WebDesign


    New Copyright textbestand New Privacyverklaring New Contact formulier New Hulp gevraagd New Waarschuwing New Bronnen New